Enorme groei van catastrofes ophanden

Eerst deflatie, daarna inflatie

De inflatiepercentages staan wereldwijd zorgelijk laag. En dus gaan de internationale centrale banken nog meer geld drukken. Zodoende kan er binnen twee tot vijf jaar een zogenaamde crack up boom ontstaan.

Op dit moment houden vooral de schokgolven uit China en de discussie over de basisrente in de VS de aandelenmarkt onder spanning - Griekenland vormt het probleem helemaal niet. Na de laatste mini-crash komt de vraag op waar we ons op dit moment bevinden. Laten we eens van de volgende, realistische consensus uitgaan:

  1. De globale groeipercentages zullen in de komende jaren in het gunstigste geval ongebruikelijk zijn. Oorzaak hiervan zijn o.a. de negatieve demografische ontwikkeling en de geringe vooruitgang van de productiviteit.
  2. Bedrijven, privé-huishoudens en overheden ontbreekt het aan wilskracht of aan het vermogen meer schulden op zich te nemen om zo de economische groei door investeringen of stijgende consumptie te pushen.
  3. Bij de bedrijfswinsten hebben we het hoogtepunt waarschijnlijk al meegemaakt.
  4. Zoals uit de laatste beslissing van de FED is gebleken, zijn de internationale centrale banken de Point of no Return al voorbij en worden ze in toenemende mate handelsonbekwaam. Wereldwijd gezien hebben de bedrijven, banken, privé-huishoudens en overheden een schuld van 200 biljoen dollar. Dat is ongeveer 11 maal het bruto binnenlands product van de Verenigde Staten. Als de rentes stijgen, dreigt er wereldwijd een gigantische golf van faillissementen. De centrale banken hebben eigenlijk geen andere keuze dan enorm veel geld te blijven drukken, om daardoor de rentes kunstmatig laag te houden en inflatie te veroorzaken. Want als de economie reëel bijna niet groeit, rest alleen geldontwaarding om de reële schuldenlast af te lossen. Deflatie is in zo‘n scenario echter dodelijk, omdat de schulden alleen al door het rente-op-rente-effect verder stijgen - zelfs zonder enig financieringstekort!

Déjà-vu: enorme groei van catastrofes

Tegen deze achtergrond wordt gedurende de komende twee tot vijf jaar een zogenaamde crack up boom waarschijnlijk. Deze opleving van catastrofes aan de aandelenmarkten is allesbehalve nieuw. De bekendste in Duitsland vond plaats in1922 en 1923. 

Destijds liet de rijksbank de geldpersen onder de last van de oorlogsschulden en explosieve maatschappelijke transferbetalingen warmlopen. De officiële verklaring daarvoor was: „In het belang van het behoud van het Rijk en de Duitse nationale economie mag de rijksbank de regering niet belemmeren in haar pogingen de noodzakelijke geldmiddelen met behulp van een bankkrediet te verschaffen, zolang deze manier de enige is. De bestaande verhoudingen worden niet beter door een afwijzende houding, integendeel - ze zouden er onverbeterlijk door verslechteren.“ Dat klinkt op de een of andere manier alsof er geen keuze is toch, beste regering?

De mensen verloren destijds massaal en zeer snel het vertrouwen in de koopkracht van de valuta en namen hun toevlucht tot aandelen en andere goederenkapitalen. De al sinds 1914 stijgende inflatie veranderde in een hyperinflatie, omdat tegelijkertijd de gouden standaard werd afgeschaft. Een afspiegeling daarvan was echter ook dat er geen rekening meer werd gehouden met de inflatie van de aandelenkoersen.   

Interessant is dat de „boekwinsten“ van aandelen in de toenmalige opleving van catastrofes in de eindfase het koopkrachtverlies duidelijk compenseren. Aandeelhouders behaalden per saldo dus winst. 

Het hele gedoe duurde nog geen twee jaar, en verdween met de instorting van de Rijksmark en de geldhervorming van het jaar 1923. De nieuwe obligatiemarkt werd ingevoerd met een wisselkoers van een miljard tegen een. Aandelen, onroerend goed en andere goederenkapitalen overleefden dit echter - weliswaar in een nieuwe rekeneenheid, de Rentenmark, en dus tegen andere koersen, maar met een vergelijkbare waarde!

Nog steeds geen paniek

Het ontbreekt de centrale banken tot nu toe aan een mate van paniek waardoor ze gedwongen worden de papiergeldsluizen „fatsoenlijk“ open te zetten. Er is echter al een begin gemaakt, zoals te zien valt aan de miljarden kostende opkoping van staatsschulden in bijvoorbeeld de Eurozone, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Japan. Het allesbeslissende pressiemiddel lijken ironisch genoeg de hardnekkige deflatoire tendensen te zijn, die gepaard gaan met de stagnerende groei, waardoor de overbelasting van de centrale banken permanent wordt versterkt en uiteindelijk waarschijnlijk de zenuwen van die banken bloot zal worden gelegd.      

Het overschot aan papiergeld dat we op middellange termijn verwachten, overlapt naar alle waarschijnlijkheid de inflatie op de tot dusver verregaand ontziene goederenmarkt. De prijzen op de onroerend goed-, lijfrente- en aandelenmarkten zijn in de afgelopen jaren deels al enorm gestegen. Onder de prijzen van veel bezittingen heerst al een versnelde inflatie. Wanneer ook de consumentenprijzen aangeschroefd worden, slaan de gevolgen van de papiergeldvloed daar aan waar we het allemaal merken. 

En dan is ook de kleine spaarder maar één stap meer verwijderd van het zoeken een vermeende reddende haven voor het snel in waarde dalende papiergeld. Want dan merkt hij direct dat de transacties van de centrale bank de koopkracht van de munteenheid, ja, uiteindelijk zelfs een munteenheid als maateenheid, kan ruïneren. En dan zou hij inzien dat de waarde van bezittingen weliswaar in verschillende munteenheden kan worden uitgedrukt, maar dat hij die niet kan bepalen.

Honderd euro uit het jaar 1992 hebben tegenwoordig nog maar een koopkracht van ongeveer 65 euro. Aandelen, goud, onroerend goed en andere reële goederen reageren bijna altijd met prijsaanpassingen op een sterke groei van de geldhoeveelheid. 

Optreden van ECB c.s. is doorslaggevend

Beleggers dienen absoluut het gedrag (en niet de uitspraken) van de geldbanken goed in de gaten te houden. We kunnen ervan uitgaan dat deze als plaatsvervangend schuldenaar van politieke interesses handelen. Er kan een tijd kommen waarin het „smart money“, dat al maandenlang bezig is liquiditeit op te bouwen, weer naar reële goederen toevloeit, om een dreigende inflatie voor te zijn.  

Om de grootte van de potentiële paniek van de centrale banken te kunnen inschatten, zijn vooral meldingen van deflatie nuttig. Deze meldingen, die gunstig zijn voor spaarders en beleggers, zijn aartsvijand nummer één van de schuldenaar. Zolang de deflatoire shock nog niet voorbij is, moeten beleggers het bij hun spreiding bij veel liquiditeit, edelmetalen, marktneutrale strategieën, aandelen met aantrekkelijke koers-boekwaarden en, indien mogelijk, onroerend goed houden - en dat alles ondersteund door zinvolle crashverzekeringen. 

Wanneer de inflatiecijfers stijgen terwijl de economiecijfers zwak zijn, is de tijd rijp voor paniek bij de centrale banken en een mogelijke „crack up boom“. Tegen die tijd hoort u weer van ons.

Uwe Günther

Uwe Günther is oprichter, aandeelhouder en bedrijfsleider van de „BPM - Berlin Portfolio Management GmbH“. Bovendien treedt hij op als mede-beleggingsadviseur van het beleggingsfonds BPM-Global Income Fund.

Disclaimer

Deze publicatie is alleen als informatie bedoeld en alleen door de ontvanger te gebruiken. Er is geen sprake van een aanbod, noch van een verzoek van, of in opdracht van, BPM-Berlin Portfolio Management GmbH tot koop of verkoop van waardepapieren of investeringsfondsen. De informatie in de onderhavige publicaties komt uit bronnen die als betrouwbaar gelden. Het BPM-Berlin Portfolio Management GmbH geeft echter geen enkele garantie met betrekking tot de betrouwbaarheid en volledigheid van de informatie en stelt zich absoluut niet verantwoordelijk voor verliezen die door het gebruik van deze informatie ontstaan.

Ga terug